Fokkers willen graag hun fokresultaat aan andere fokkers en liefhebbers laten zien en tegelijkertijd in competitie strijden om te zien wie de beste dieren heeft. Overal in het land worden in de maanden september tot en met januari kleindiertentoonstellingen georganiseerd.
Een overzicht van tentoonstellingen is hier te vinden.
Op de meeste van deze tentoonstellingen worden ook cavia’s ingestuurd.
In vogelvlucht wordt beschreven wat er allemaal gebeurt voor, tijdens en na een kleindierententoonstelling.
Selecteren en huisvesten van showdieren
Bij de selectie van de dieren voor een tentoonstelling wordt gelet op gezondheid, vitaliteit en uiterlijke kenmerken.
Deze dieren worden thuis van te voren geplaatst in een tentoonstellingskooi. De dieren wennen snel aan deze kooi en gedragen zich daardoor op de echte tentoonstelling veel rustiger. Tijdens deze trainingssessies moeten de dieren uiteraard wel gewoon water en voer krijgen.
Cavia’s die naar een tentoonstelling gaan moeten ook getraind worden om op een tafel te staan, alleen maar ook met meerdere dieren.
Op tentoonstellingen hoort de cavia allerlei vreemde en soms harde geluiden. Wen de cavia dus aan allerlei vreemde geluiden en aan menselijke stemmen, zodat hij er niet meer van schrikt.
Ook de witte jas van de keurmeester kan problemen opleveren. Vang dit op door het dier in de hand te nemen als u een witte blouse of overhemd aan hebt.
Draai het dier ook af en toe eens om, zodat het leert dat zijn buik tijdens de keuring bekeken zal worden.
Door deze training gedragen de dieren zich tijdens een keuring veel beter en dit komt ten goede aan het keurresultaat.
Conditioneren en toiletteren
Het showklaar maken van de cavia is een vak apart.
Bij het tentoonstellen van de cavia is een eerste vereiste dat het dier gezond en schoon is. Een goede gezondheid wordt verkregen door goede voeding en verzorging.
Schoon houden betekent niet alleen baden, maar ook het schoonmaken van nagels, oren en ogen. Een schone kooi zonder mest, stof en ongedierte is dan ook een noodzaak voor een gezonde en schone cavia.
Een bad, een week voor de tentoonstelling, is goed voor de beharing en verwijdert stof en vet dat zich in de beharing heeft verzameld.
Na het wassen wordt de cavia gedroogd met een haardroger. Daarna worden met een wattenstaafje de oren goed schoon gemaakt en worden als het nodig is de nagels van het dier geknipt. Denk er om, knip ze niet te kort waardoor ze gaan bloeden, want dit is pijnlijk. Beter iets langer laten en vaker knippen dan te kort.
Bij gladhaar rassen is het noodzakelijk ze te controleren op de lengte van de beharing. Vooral bij de beren moeten we de langere haren uit de vacht halen.
Hiervoor wordt de beharing over de wijsvinger gelegd en met de duim naar de punt van de haren toe gewreven. Begin bij de zijkant van de kop en ga via de flanken naar het achterlichaam. Is aan de zijden de beharing kort genoeg, behandel dan pas op dezelfde wijze de rug.
Trek geen kale plekken of beschadigingen in de beharing door te veel druk uit te oefenen.
Oefen eerst eens met een dier dat niet naar de tentoonstelling gaat. Twee à drie weken van te voren wordt hier al mee begonnen. De eerste keer kost het misschien een half uur per dier om het grondig te doen.
Daarna kost het nakijken elke week maar een paar minuten
De borstelhaar cavia moet als het nodig is zeker twee weken voor de tentoonstelling worden gewassen met een niet-ontvettende shampoo. Droog deze cavia goed met een handdoek en laat hem/haar dan zelf opdrogen in een kooi vol met schoon, stofvrij hooi.
De langhaar cavia moet wel goed schoon en goed droog zijn voordat de papillotten er weer in kunnen. Gebruik een goede kam en borstel zodat er geen klitten ontstaan.
Een speciale shampoo en crème spoeling is voor langharige cavia’s wel noodzakelijk. Zorg voor een borstel die geen extra haren uit de vacht trekt of afbreekt.
De laatste is de rex en de u.s.-teddy cavia. Deze cavia’s krijgen dezelfde behandeling als een gladhaar cavia, maar ze moeten goed droog zijn om alle granharen (dit zijn oude lange haren) uit de beharing te krijgen.
Hiermee begingen we 6 à 8 weken voor de tentoonstelling en houden het dan iedere week even bij. We kunnen en moeten zelf veel doen om de cavia’s goed te showen op een tentoonstelling.
Verzendmateriaal
Als het tijdstip is aangebroken om de dieren naar de tentoonstelling te brengen, worden ze nog even nagekeken voordat ze in de verzendkist of –mand worden geplaatst. Langharige dieren hebben wat meer ruimte nodig dan kortharige.
Elk dier wordt apart in een verzendmand geplaatst. Gebruik in de mand of de kist voldoende schone bodembedekking zoals houtvezel of hooi. Voor langhaar cavia’s kan ook een handdoek worden gebruikt.
Op de transportmand wordt het etiket geplakt van de tentoonstellingsorganisatie waar de dieren zijn ingeschreven. Op dit etiket staat het betreffende kooinummer en om welk ingeschreven dier het gaat.
Papierwinkel
Inschrijven voor een tentoonstelling verloopt volgens de procedure die beschreven is in het vraagprogramma van die tentoonstelling. De plaatselijke kleindiervereniging stuurt haar leden het vraagprogramma ruim van te voren toe. Leden van de Nederlandse Caviafokkers Club ontvangen ook uitnodigingen voor tentoonstellingen.
Vraagprogramma’s van andere tentoonstellingen worden aangevraagd bij de betreffende tentoonstellingssecretaris.
In het vraagprogramma is alle informatie opgenomen over de tentoonstelling.
Via het inschrijfblad geeft u één of meerdere dieren op voor de tentoonstelling.
Dit ingevulde formulier moet voor de sluitingsdatum worden terug gezonden naar het tentoonstellingssecretariaat. Ook bent u verplicht om de kosten tijdig te voldoen.
Is hierbij hulp nodig, ga dan naar een ervaren fokker van een plaatselijke kleindiervereniging.
De tentoonstellingsorganisatie stuurt de inzender kort voor de tentoonstelling de inschrijfbevestiging en een etiket voor elk ingeschreven dier met het kooinummer op de tentoonstelling.
Cavia’s kunnen in 3 klassen worden ingeschreven:
- A-klasse: dieren ouder dan 9 maanden
- B-klasse: dieren van 6-9 maanden
- C-klasse: dieren van 3-6 maanden.
Het minimum gewicht van de cavia die naar een tentoonstelling wordt ingezonden is 450 en het maximale gewicht 1700 gram.
Oornummers
Als cavia’s zijn ingeschreven voor een tentoonstelling ontvangt u kort voor het begin van de tentoonstelling een etiket per cavia bestemd voor uw verzendmateriaal.
Op dit etiket staat het kooinummer waarin het dier tijdens de tentoonstelling wordt geplaatst. U ontvangt gelijktijdig ook de 'oornummers’.
Een oornummer bestaat uit een stukje leukoplast pleister van ruim 2 cm met daarop geschreven met een blauwe ballpoint het kooinummer.
De cavia wordt gediskwalificeerd als het oornummer in een andere kleur is geschreven of een ander soort nummer wordt aangebracht.
Bovendien moet het oornummer op het linkeroor worden geplaatst. Het linkeroor is het oor dat aan de linkerkant zit van de kop als die van u is afgericht.
Voordat de oorpleister wordt opgebracht wordt het oor vetvrij maakt. Let ook op dat er geen haren worden meegeplakt. Plak het nummer horizontaal en ga niet over de randen heen. Een goed geplakt nummer veroorzaakt geen irritatie.
Na de tentoonstelling wordt de pleister, voordat de cavia weer in het hok wordt geplaatst, verwijderd. Is de huid toch wat geïrriteerd, breng dan wat zalf op de huid aan.
Dieren inkooien
Inkooien is het brengen van de ingeschreven dieren naar de tentoonstelling en het plaatsen van de dieren in de aangewezen kooien.
De meeste fokkers brengen zelf of met enkele personen samen de dieren naar de tentoonstelling.
De grote (nationale) tentoonstellingen verzorgen ook vervoerslijnen door heel Nederland. Dit vervoer is veel goedkoper dan zelf de dieren wegbrengen en ophalen.
In de vraagprogramma's van deze grote tentoonstellingen zijn de vervoerslijnen beschreven, inclusief de voorwaarden om mee te doen.
De inzender of de vervoerder plaatst de dieren in de kooien.
Bij het inkooien van de dieren moet er op gelet worden dat het juiste dier in de juiste kooi komt te zitten. Kijk dus goed op de etiketten van de tentoonstellingsorganisatie.
Als de cavia naar de tentoonstelling wordt gebracht is het nuttig de volgende materialen mee te nemen om te zorgen dat de cavia optimaal in de kooi zit voor de keuring. Voor de bodembedekking van de kooi houtvezel en hooi. Daarnaast kan eventueel een drinkfles of waterbakje meegenomen worden.
Als voer wordt groente en/of fruit en meegenomen.
Om de cavia helemaal klaar te maken neemt u ook een borstel mee dat u gebruikt om de cavia helemaal klaar te maken.
Het is wel nodig groente en fruit te voeren die niet afgeven, waardoor de kleur van de cavia wordt vervuild. Dus geen worteltjes of bietjes geven voor de keuring.
Voor langharen is het beter om schotjes in de kooi te hebben, zodat de papillotten beschermd zijn tegen eventuele beschadigingen.
Om deze cavia’s klaar te maken is het goed een uitkamplankje mee te nemen. Beren en zeugen die naast elkaar zijn geplaatst kunnen door hun gedrag neusbeschadigingen oplopen.
Dit wordt voorkomen door een schotje tussen beide dieren aan te brengen. Stel uw cavia op zijn gemak en ga pas weg als alles goed is.
Het lege transportmateriaal wordt onder de kooien geplaatst en de inbrengers verlaten de tentoonstellingshal om bij het inkooien niet in de weg te lopen.
Keuringen en keurresultaten
Meestal zijn alleen tentoonstellingsmedewerkers, keurmeesters, helpers en schrijvers tijdens de keuring van de dieren aanwezig.
In het vraagprogramma staat vermeld welke keurmeester de dieren keurt.
De keurmeester keurt de dieren volgens vaste regels en volgens de vastgestelde standaardbeschrijving.
De beoordelingskaart wordt aan de kooi gehangen, zodat iedereen de beoordeling van elk dier kan lezen. De inzender kan de beoordelingskaarten opvragen om mee te nemen.
De keurmeester keurt de cavia volgens de standaardeisen die gelden voor het desbetreffende ras en kleurslag. Zo krijgt het dier een beoordeling voor type en bouw, grootte, beharing, raseigenschappen en conditie. Belangrijk is het ook hoe het dier zich gedraagt op de keurtafel en of het goed te beoordelen is. Op de kaart komt linksonder het uiteindelijke eindoordeel van de keurmeester in letters of punten.
De keurmeester gebruikt de onderstaande predikaten bij de beoordeling met daarbij genoemd de te behalen punten per predikaat:
-
DIS is Diskwalificatie en 0 punten; het dier is uitgesloten door een fout van de fokker
-
O is Onvoldoende en 82 of minder punten; de laagste beoordeling voor een dier met een ernstige fout
-
V is Voldoende en 86 – 88 punten; het dier beantwoordt nog net aan de standaardbeschrijving
-
G is Goed en 89 – 91 punten; het dier is een matige tot goede vertegenwoordiger van het ras
-
ZG is Zeer Goed en 92 - 94 punten; de punten geven aan dat het om een krappe, een gemiddelde en een royale ZG gaat, waarbij de laatste een hele mooie vertegenwoordiger van het ras is
-
F is Fraai en 95 - 97 punten; het dier en vooral ook het type (vorm) is beoordeeld als fraai, dus in totaal een fraai exemplaar
-
U is Uitmuntend en 98 – 100; dit dier benadert op alle onderdelen het ideaalbeeld.
De onderdelen waarop gekeurd wordt zijn:
- type en bouw: maximaal 20 punten
- grootte: maximaal 10 punten
- beharing en beharingsconditie: maximaal 20 punten
- raskenmerken en/of kleur: maximaal 45 punten
- lichaamsconditie en verzorging: maximaal 5 punten.
Prijzen
Het toekennen van de verschillende prijzen, zoals beschreven in het vraagprogramma, volgt als alle dieren gekeurd zijn.
De gewonnen prijzen worden in een aparte lijst in de catalogus opgenomen in volgorde van prijsnummer.
De nummers van de prijzen zijn ook in het vraagprogramma opgenomen. De inzender ontvangt de gewonnen prijzen meestal op de tentoonstelling. Geldprijzen worden soms overgemaakt via de giro- of bankrekening.
Veel fokkers vinden het behalen van goede fokresultaten net zo belangrijk als het winnen van prijzen.
Uitkooien
Als de show afgelopen is worden de dieren rustig uit de kooien genomen. Let goed op dat de juiste dieren worden meegenomen en niet per ongeluk een dier van iemand anders. Omdat het nummer van de kooi en het oornummer op het etiket van de verzendkist staan is controle mogelijk.
Terug in de hokken
Thuis gekomen worden de dieren weer in hun eigen omgeving geplaatst. Zijn er geen grote temperatuurverschillen tussen de tentoonstellingshal en het eigen hok dan kunnen de dieren direct terug gezet worden.
Is het verschil erg groot, dan moeten de dieren langzaam aan de lagere of hogere temperatuur gewend worden.
Bronnen:
www.kleindierplaza.nl